24februari2021
21februari2021
Taaltip: hebben / zijn gereden
10-02-2021
Het voltooid deelwoord van rijden is met zijn én met hebben te combineren, afhankelijk van de context.
Als er een doel of richting wordt genoemd, gebruik je zijn: 'We zijn naar de stad gereden.' Is dat niet (per se) het geval, dan gebruik je hebben: 'We hebben de hele dag gereden.'
Ook bij andere bewegingswerkwoorden, zoals fietsen en vliegen, bestaat dit verschil.